Voor Stichting NIVOZ is de term prestatiefascinatie misschien wat nieuwer, maar deze club bevlogen mensen werkt al veel langer om een ander geluid te laten horen in het onderwijs. De afgelopen jaren besteedde NIVOZ – samen met Verus en Sardes - aandacht aan de schaduwzijde van het meritocratisch gedachtegoed, waar je sociaal-economische positie in theorie wordt bepaald door je eigen verdiensten. Dus als je een hoge positie behaalt, ben je in dit denken een winnaar, en wie het niet haalt is de verliezer. Inmiddels zijn zij ook aangehaakt bij Wegcijferen. Maar wat drijft hen nu zo om dit thema aan te pakken? “Iedereen is van waarde, en kan een bijdrage leveren aan onze samenleving”, zegt hoofdredacteur Leone de Voogd van het NIVOZ-platform.
Er zijn verschillende lagen van prestatiedruk, en niet alles is per definitie verkeerd. Dit onderstreept Leone de Voogd als we haar vragen naar wat prestatiefascinatie voor haar betekent. “Zo had ik afgelopen weekend een triathlon, waar ik bewust zelf voor heb gekozen. Ik heb getraind en stelde doelen voor mezelf. Dat is ook een soort fascinatie voor presteren, maar dan op een positieve manier. In het onderwijs is er een gedwongen competitie, waarbij geëist wordt dat je specifieke prestaties behaalt”, begint ze.
Verder komt de prestatiefascinatie volgens haar ook voort uit hoe kinderen opgroeien. In onze maatschappij staan meetbaarheid, controle en efficiëntie hoog in het vaandel. Door ook op deze manier naar het onderwijs te kijken, wordt het al gauw versmald tot meetbare prestaties. Daarbij blijft De Voogd weg van het wijzen met de vinger naar de Inspectie. “Het is een wisselwerking. Tuurlijk heb ik ook de berichten gelezen dat het kabinet strenger wil controleren op de basisvaardigheden. Die ook zeker niet onbelangrijk zijn. En de Inspectie heeft nu eenmaal de taak om toezicht te houden op het onderwijs. Maar zodra daarbij toetsen en overgangscijfers dominant worden in het gesprek over goed onderwijs, gaat het mis.”
Gevolgen voor de leerlingen
Doordat er in laag en hoog, winnaars en verliezers wordt gedacht, staat de menswaardigheid in het onderwijs onder druk. De toenemende mentale klachten onder jongeren zijn hier symptomen van. “Veel aandacht gaat uit naar datgene waarop wordt getoetst. Dit zie je ook gebeuren bij jongeren die uit een omgeving komen waar het niet vanzelfsprekend is om een diploma te behalen. De aandacht gaat hierbij veelal uit naar het behalen van een (hoog) diploma, wat ook wel logisch is als je mee wilt komen in de ratrace. Maar daarbij verdwijnt de brede ontwikkeling naar de achtergrond. Dat is zonde voor het kind, de toekomst en onze samenleving. We kijken niet meer naar wat we van elkaar kunnen leren, hoe we elkaar kunnen helpen en wat je persoonlijke talenten in brede zin zijn. En sommige leerlingen blinken niet specifiek in iets uit. Dat is ook oké, je bent dan nog steeds evenveel waard.”
Meer ruimte durven nemen
De Voogd zou graag meer ruimte in de kaders zien, maar benadrukt ook dat er soms al meer mogelijk is dan gedacht. “Het is eng om zelf die ruimte te pakken, en daarbij is er ook de angst voor de bestaande kaders die er zijn. Niemand wil door de Inspectie afgestraft worden.” Als voorbeeld noemt zij het Agora-onderwijs, waar veel meer pedagogische ruimte gecreëerd is, maar verplichte examens nog steeds een hobbel vormen.
Om prestatiefascinatie te verminderen, hoeven we het leerlingen niet ‘makkelijker’ te maken stelt De Voogd, maar gaat het er juist om dat zij hun autonomie en weerbaarheid kunnen ontwikkelen door vrijheid en verantwoordelijkheid te krijgen. Ik las laatst een boek met interviews met oud-leerlingen van democratische scholen. Niemand bepaalt daar wat ze moeten leren. Ze leren zelf initiatief nemen en door te zetten met wat zij belangrijk vinden, waardoor deze oud-leerlingen aangeven daardoor sterker in het leven te staan. Ik wil niet zeggen dat elke school op deze manier ingericht moet worden, maar leerlingen niet afrekenen en met vallen en opstaan laten leren is zeker een waardevolle les.”
Daarnaast pleit ze ook voor het zoeken naar zinvolle vormen van toetsing, waarbij afschaffen van toetsen volgens haar niet per se een oplossing is. “Je moet je binnen de school vooral afvragen: wat willen we met deze toets meten? Gaat het om ontwikkeling of rekenen we de kinderen er op af? En op welke wijze stuurt het het onderwijs dat we geven? Bedenk je samen met je team het waartoe van je onderwijs én je toetsing. En blijf op zoek gaan naar verbreding, waarbij de hele brede ontwikkeling van leerlingen aan bod komt. Basisvaardigheden zijn belangrijk, maar er is nog zoveel meer wat belangrijk is voor je mens-zijn.”
Wat kunnen we doen?
De grootste verandering in de organisatie van het onderwijs die direct verschil kan maken, is volgens De Voogd het later selecteren. “Het selecteren is een onderliggend probleem van deze hele fascinatie en zorgt er ook voor dat kinderen ontmoedigd of overvraagd worden. We willen met leerlingvolgsystemen en toetsen alles graag voorspellen, meten en weten. Onzekerheid is uit den boze, terwijl dat onvermijdelijk en misschien zelf nodig is. Ontwikkeling is niet lineair en niet te voorspellen.”
Ook pleit ze voor meer pedagogische ruimte van leerkrachten om met elkaar steeds de bedoeling van het onderwijs weer voorop te zetten, zonder al te erg beperkt te worden door kaders of de lat die hoog moeten worden gelegd. “We moeten scholen blijven zien als leergemeenschap: het hele leven mag je hier leren. Het gaat niet alleen over de toekomst, je mag jezelf ook in het hier en nu ontdekken.”
Wegcijferen is een campagne op initiatief van Verus waarin we samen met maatschappelijke partners de prestatiefascinatie aanpakken in het belang van het welzijn van kinderen en jongeren.
NB Op de inschrijving voor de nieuwsbrief is de privacyverklaring van Verus van toepassing. Bekijk hier de cookieverklaring.